Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zal [27]doortrekken [28]in Juda, hij zal [29]het [30]overstromen, en er doorgaan, hij zal [31]tot aan den hals reiken; en [32]de uitstrekkingen zijner vleugelen zullen vervullen de breedte uws lands, [33]o Immanuel! 27. Hebreeuws, veranderen; te weten van plaats. 28. Dat is, door het Joodse land. 29. Te weten het Joodse land. 30. Dat is, hij zal alle vaste steden in Juda zo haastelijk overvallen en innemen, alsof zijn leger een waterstroom ware. Zie de volvoering door Sanherib ten tijde van Hizkia, 2 Kon.18:. 31. Dat is, totdat hij de hoofdstad, te weten Jeruzalem, belegere en benauwe. Zie 2 Kon.18:17. Doch men kan dit ook verstaan gesproken te zijn van den uitersten nood waarin de Joden vervallen zouden, alzo namelijk dat er weinig aan ontbreken zou, of zij zouden altegaar verloren gaan. 32. Dat is, de verscheidene delen van zijn leger. Men noemt nog heden ten dage vleugels de delen der legers. 33. Of, o Gij God, die met ons zijt; aldus wordt Christus de Zoon Gods genoemd, die het hoofd zijner kerk is, welke te dien tijde in het land van Juda was. Zie boven hfdst.7 vs.14.